This article is for an older version of CCC. You can find the latest version here.
Product: 
ccc5

De geavanceerde instellingen van CCC zijn handig in bepaalde situaties maar zijn doorgaans niet vereist voor normaal gebruik. Sommige van deze instellingen zijn risicovoller. Wees daarom voorzichtig wanneer u ze gebruikt en stel gerust vragen via de menuoptie Stel een vraag over CCC... in het menu Help als de onderstaande uitleg niet volstaat voor uw specifieke scenario.

Om de geavanceerde instellingen te openen, klikt u op de knop  Geavanceerde instellingen onder de bronkiezer van CCC.

De knop Geavanceerde instellingen

Gebruik strikte volume-identificatie

CCC gebruikt standaard de naam en Universally Unique Identifier (UUID) van uw bron en doel om die volumes duidelijk te identificeren. Door de verificatie van beide identificators is de kans kleiner dat u bijvoorbeeld een reservekopie maakt naar een volume dat dezelfde naam als uw gewoonlijke doel heeft maar niet het eigenlijke doel is.

Hoewel dit nuttig is, kan dit gedrag soms het verkeerde resultaat hebben. Als u bijvoorbeeld een paar externe harde schijven afwisselend gebruikt, maakt CCC geen reservekopie op beide harde schijven, zelfs al hebben ze dezelfde naam (bijv. Offsite reservekopie). CCC zal daarentegen melden dat de UUID van één van de volumes niet overeenkomt met die van het oorspronkelijk gekozen doel.

Voor een oplossing met een “afwisselend paar reservekopievolumes” kunt u deze optie uitschakelen om aan te geven dat CCC alleen de volumenaam moet gebruiken om het doelvolume te identificeren. Wanneer u de selectie van deze optie ongedaan maakt, moet u echter opletten dat u de naam van het doelvolume niet wijzigt en dat u geen ander volume aansluit op de Mac dat u niet gebruikt voor reservekopieën maar wel dezelfde naam als het doelvolume heeft.

Deze optie wordt automatisch uitgeschakeld wanneer het doelvolume geen UUID heeft. Netwerkvolumes en sommige bestandssystemen van andere fabrikanten hebben bijvoorbeeld geen volume-UUID’s. Deze optie wordt ook uitgeschakeld als het oorspronkelijk geselecteerde doel niet is aangesloten.

Opmerking: deze instelling is alleen van toepassing op het doelvolume. CCC gebruikt altijd de naam en UUID om het bronvolume duidelijk te identificeren.

Opmerking: als uw afwisselende doelvolumes gecodeerd zijn, kan CCC alleen maar het oorspronkelijke gecodeerde volume ontgrendelen en activeren dat als doel voor uw reservekopietaak is geselecteerd. CCC moet een uniek ID van het doelvolume hebben om dat volume te ontgrendelen en CCC onthoudt die informatie van maar één doelvolume voor een bepaalde taak. Als u een paar gecodeerde reservekopieschijven afwisselend wilt gebruiken, raden we u aan hiervoor twee afzonderlijke taken te gebruiken (één voor elke gecodeerde bestemming).

Bescherm onderdelen op rootniveau

Als u unieke bestanden en mappen op het rootniveau van uw doelvolume hebt die u zo wilt laten, terwijl u toch een “schone” reservekopie wilt, gebruikt u de optie Bescherm onderdelen op rootniveau. Deze optie is standaard ingeschakeld wanneer de optie SafetyNet van CCC is ingeschakeld. Voor een beter begrip van deze functie neemt u aan dat u deze onderdelen op het bronvolume hebt:

En deze onderdelen op het doelvolume:

Met de optie Bescherm onderdelen op rootniveau wordt de map Videos niet verplaatst naar de map _CCC SafetyNet omdat deze uniek is op het rootniveau van het doel. De map Users is echter niet uniek op het rootniveau van het doel (deze bestaat ook op de bron). Daarom wordt de inhoud ervan bijgewerkt zodat deze overeenkomt met de bron. Hierdoor wordt de map olduseraccount verplaatst naar de map _CCC SafetyNet (of verwijderd als u SafetyNet hebt uitgeschakeld).

De "root" van het doel verwijst naar de map op het eerste of hoogste niveau van het geselecteerde doel. Als u een volume met de naam CCC Back-up hebt geselecteerd als doel, dan verwijst het rootniveau naar de root van het volume, oftewel wat u ziet wanneer u dat volume in de Finder opent (het deelvenster in het midden van de eerdere schermafbeelding). Als u een map hebt geselecteerd als doel voor uw taak, dan verwijst “onderdelen in de root van het doel” naar de onderdelen die u in die specifieke doelmap vindt, en niet naar de root van het volledige volume. Mocht u een map als doel selecteren, dan is alles buiten die map geen onderdeel van de reservekopietaak en wordt die content volledig genegeerd door die specifieke reservekopietaak.

Zoek en vervang beschadigde bestanden, "Integriteitscontrole voor reservekopieën"

CCC gebruikt normaal de bestandsgrootte en bewerkingsdatum om te bepalen of een bestand moet worden gekopieerd. Met deze optie berekent CCC een MD5-controlegetal van elk bestand op de bron en elk overeenkomstig bestand op het doel. Als de controlegetallen verschillen, kopieert CCC het bestand opnieuw. Deze optie verlengt de duur van de reservekopie (omdat CCC de taak heeft om elk bestand op de bron en het doel opnieuw te lezen), maar onthult beschadigde bestanden in uw reservekopieën op de bron en het doel.

Vrijwel elke harde schijf vertoont ooit wel eens een fout. Deze fouten hebben een willekeurige invloed op uw gegevens en worden pas gedetecteerd wanneer u gegevens uit de beschadigde sector probeert te lezen. Als een bestand niet is gewijzigd sinds een vorige (geslaagde) reservekopie, probeert CCC niet zoals gewoonlijk elke byte van de inhoud van dat bestand te lezen. Hierdoor is het mogelijk dat een beschadigd bestand op het bron- of doelvolume niet wordt opgemerkt. Uiteraard is dit een reden tot bezorgdheid als het een belangrijk bestand is dat u wellicht in de toekomst zult moeten terugzetten.

Het frequente gebruik van de optie voor de berekening van het controlegetal is onnodig en belast mogelijk uw productiviteit. Daarom biedt CCC wekelijkse en maandelijkse opties om te beperken hoe vaak het controlegetal wordt berekend. 

Opmerking: CCC zal nooit een geldig bestand op het doel vervangen door een onleesbaar, beschadigd bestand op de bron. Als CCC een bestand op het bronvolume niet kan lezen, blijft elke bestaande reservekopie van dat bestand intact op het reservekopievolume en meldt CCC een fout. In deze fout wordt u aangeraden het bronbestand te vervangen door de intacte versie uit de reservekopie. Met de instelling Zoek en vervang beschadigde bestanden worden alleen beschadigde bestanden op het doel automatisch vervangen, en alleen als het bronbestand volledig leesbaar is.

Wat is een "beschadigd" of "onleesbaar" bestand?

Als het om bestanden op de bron gaat, verwijst de optie Zoek en vervang beschadigde bestanden van CCC specifiek naar bestanden die niet fysiek op de schijf kunnen worden gelezen. De optie verwijst niet naar bestanden die per ongeluk of opzettelijk zo zijn veranderd, dat ze niet geopend kunnen worden door het programma dat ze heeft aangemaakt.

De optie “Zoek en vervang beschadigde bestanden” gebruiken om uw reservekopie te controleren

De optie voor het controlegetal van CCC controleert de integriteit van de bestanden op het doelvolume voordat bestanden worden gekopieerd. Het is dus geen controle van bestanden die net zijn geschreven. Doorgaans is het controlegetal van een bestand net na het schrijven naar een schijf niet geheel betrouwbaar. De meeste schijven hebben een cache voor schrijven en de bestandsgegevens gaan naar de cache alvorens ze naar de eigenlijke media worden geschreven. Als u een bestand schrijft en vervolgens onmiddellijk vraagt om het opnieuw te lezen, zijn tot wel x gegevens (waarbij x = de grootte van de cache) afkomstig uit de veranderlijke cache. Als een deel van de bestandsgegevens afkomstig is uit de cache voor schrijven, geeft het controlegetal de status van de gegevens op de definitieve media niet weer. Zo mislukt dan ook het doel van het gebruik van controlegetallen bij bestanden.

Als u onmiddellijk na het kopiëren van bestanden de integriteit ervan op het doel wilt controleren, maakt u het best een opeenvolgende reservekopie met de optie Zoek en vervang beschadigde bestanden van CCC. U kunt dit proces zelfs automatiseren door een tweede taak aan te maken die deze optie gebruikt en vervolgens de tweede taak te selecteren in het venstermenu “Start andere reservekopietaak” in de sectie Na start van taak van Geavanceerde instellingen.

Opties van Probleemoplossing

Maak eerst ruimte vrij

Wanneer de optie SafetyNet van CCC is uitgeschakeld, verwijdert CCC doorgaans unieke onderdelen van het doel als het deze aantreft. CCC gaat alfabetisch door de mappen op de bron. Daarom worden sommige bestanden vaak gekopieerd naar het doel voordat alle bestanden die moeten worden verwijderd, ook van het doel verwijderd zijn. Als het doelvolume heel weinig vrije ruimte heeft, kan CCC een reservekopie naar dat volume mogelijk niet voltooien. Deze optie zorgt ervoor dat CCC eerst ruimte op het gehele doel vrijmaakt alvorens bestanden te kopiëren. Uw reservekopietaak duurt langer als u deze optie gebruikt.

Deze optie wordt alleen ingeschakeld wanneer de optie SafetyNet is uitgeschakeld.

Werk geen nieuwere bestanden op het doel bij

Bestanden op de bron worden algemeen beschouwd als de gezaghebbende master en CCC kopieert een bestand opnieuw als de bewerkingsdatum verschilt (nieuwer of ouder) op de bron en het doel. Nu en dan zijn er gevallen waarbij de bewerkingsdatum van bestanden op het doel wordt gewijzigd na de uitvoering van een reservekopietaak (bijv. door antivirusprogramma’s). Deze wijziging zorgt ervoor dat CCC deze bestanden telkens opnieuw kopieert. Deze optie kan deze gevallen omzeilen wanneer de hoofdoorzaak voor de wijziging van de bewerkingsdatum niet kan worden verholpen.

Behoud bevoegdheden niet

Deze instelling vermijdt de fouten gegenereerd door netwerkvolumes die de wijziging van bevoegdheden en eigendomsrechten voor sommige bestanden niet toestaan. Daarnaast voorkomt deze instelling ook dat CCC de eigendomsrechten op het doelvolume inschakelt. Het gebruik van deze optie tijdens reservekopieën van programma’s of macOS-systeembestanden voorkomt dat die onderdelen juist werken op het doel.

Behoud uitgebreide kenmerken niet

Deze instelling schakelt ondersteuning uit voor het lezen en schrijven van uitgebreide kenmerken, zoals Finder Info, resource forks en andere eigen kenmerken van programma’s. In uitgebreide kenmerken worden gegevens over het bestand bewaard. Apple raadt ontwikkelaars nadrukkelijk aan onvervangbare gebruikersgegevens bij het opslaan van een bestand niet op te slaan in uitgebreide kenmerken, omdat uitgebreide kenmerken niet door alle bestandssystemen worden ondersteund en zonder waarschuwing kunnen worden weggelaten (bijvoorbeeld door Finder) bij het kopiëren van een bestand.

Deze optie is nuttig in gevallen waarin het bron- of doelbestandssysteem uitzonderlijk slechte prestaties levert voor het lezen en schrijven van uitgebreide kenmerken, of zeer beperkte ondersteuning biedt voor de eigen uitgebreide kenmerken van macOS, waardoor veel fouten worden gemeld als geprobeerd wordt deze metadata te kopiëren.

Gerelateerde documentatie